IJZER

Dit deel omvat volgende dagtrajecten :

Nieuwpoort- Diksmuide : 26,1 km

Diksmuide – Ieper : 27,5 km

Inleiding over de Slag aan de IJzer

“Wat is Austerlitz, wat is Leipzig, wat is zelfs Waterloo bij dit epos vergeleken? Dáár, in die groene vlakte, waar nu alles onder blauwen hemel en stralende zon schijnt te rusten; dáár, langs de kronkelingen van dien kleinen stroom, die bijna op geen wereldlandkaart is te vinden, werd, tusschen 18 en 29 October 1914, het verder lot van Europa voor tientallen van komende jaren en misschien wel voor eeuwen beslist; en ’t leger dat voor deze reuzetaak werd uitverkoren, was het kleine, afgematte, uitgehongerde en voor twee derden vernietigde Belgische leger! ”
Cyriel Buysse, Van een verloren zomer, 1917, Bussum, Van Dishoeck, p. 126

Al overdrijft Cyriel Buysse, het strategisch belang van de Slag aan de IJzer kan moeilijk ontkend worden.
Na de val van Antwerpen besliste koning Albert het Belgische Leger terug te trekken tot de uiterste Westhoek van België, de streek tussen de IJzer en de Franse grens. Wat nog van het leger overbleef, bereikte op 14 oktober 1914 de Westhoek.

De volgende dagen stelde het Belgische leger zich op achter de IJzer en de Ieperlee tot Boezinge, een front van ongeveer achtendertig kilometer. Op 18 oktober losten Franse divisies de Belgen aan de Ieperlee af waardoor het Belgische front herleid werd tot achtentwintig kilometer.

Het Belgische leger telde nog 75.000 man. De manschappen waren uitgeput door de lange marsen, de gevechten, de tegenaanvallen en de haperende bevoorrading. Munitie was erg schaars.

Vanaf de 18de oktober ontketende het 4de Duitse Leger het offensief. Het doel was de kanaalhavens te veroveren om de verbindingen tussen het continent en Engeland te verstoren. Op 21 oktober werd met de hulp van een schipper, Hendrik Geeraert, op de rechteroever van de IJzer een eerste inundatie uitgevoerd om de Duitse aanval af te remmen.

Hendrik Geeraert biljet 1000 frank

Hendrik Geeraert op een biljet van 1000 frank. Bron : http://www.nbbmuseum.be/

Met de kennis van Geeraert werd de stuw op de Kreek van Nieuwendamme ’s nachts geopend om tijdens de vloed het zeewater binnen te laten. Deze eerste, beperkte inundatie in de nacht van 21 op 22 oktober resulteerde in een laag water van enkele decimeters bovenop de kleigrond van de Sint-Jorispolder. Die vormde een buffer tussen de Belgische verdediging en de verraste Duitse pioniers over een breedte van 1,5 kilometer front. Dat bleek echter onvoldoende om de Duitsers tegen te houden. Op 22 oktober veroverden ze een bruggenhoofd over de IJzer in de bocht van Tervate en op 24 oktober moesten de Belgen de linkeroever van de IJzer opgeven. Op 26 oktober trok het Belgische leger terug tot de spoorweg Nieuwpoort-Diksmuide.

Op 28-29 oktober en de volgende nachten werden in Nieuwpoort een buiten gebruik gesteld sas opengezet om de vlakte tussen de IJzer en de spoorwegberm Nieuwpoort-Diksmuide te inunderen. Dat gebeurde met de hulp van Karel Cogge, toezichter van de Noorwatering Veurne. Het water steeg echter te traag.

Cogge

Cogge had voorgesteld om te inunderen via de stuw van de Noordvaart, maar dat werd eerst niet uitgevoerd wegens te gevaarlijk door de nabijheid van de Duitsers. Op 29 oktober volgde dan toch het bevel voor de gevaarlijke operatie. Voor de praktische realisatie kon men weer een beroep doen op Hendrik Geeraert. Hij kon demonstreren hoe het moest: schuiven lichten bij vloed en sluiten bij eb. Dat deden ze vier opeenvolgende nachten – want overdag waagde men het niet.

Op 30 oktober hernamen de Duitsers de aanval. Ze veroverden Ramskapelle en Pervijze aan de overkant van de spoorweg. Maar tegen de avond had het water de vlakte bedekt en de Duitse troepen moesten zich terugtrekken. De Slag aan de IJzer was beslist.

Slag aan de Ijzer

De Slag aan de IJzer en de Eerste Slag bij Ieper (zie verder) vormen twee luiken van één en dezelfde beslissende fase van de Eerste Wereldoorlog. De opmars van het Duitse 4de Leger werd gestopt door de Belgische inundatie van de IJzervlakte en door het vuur van de Britse verdedigers. In beide slagen boekten de verdedigers een tactisch succes. Beide slagen samen genomen waren een strategisch succes: de Duitse opmars door België was gestopt, en de laatste opening tussen het vastgelopen front en de kust waarlangs de aanvaller nog had kunnen doorstoten naar het zuiden, was afgesloten. De laatste kans om een beslissing af te dwingen en misschien nog iets van het Schlieffenplan te redden, was verkeken. Met De Slag aan de IJzer en de Eerste Slag bij Ieper kwam een einde aan de bewegingsoorlog. De loopgravenoorlog kon beginnen. Vier jaar zou het front grosso modo ongewijzigd blijven.

Bewerkt uit : https://nl.wikipedia.org/wiki/Duitse_opmars_door_Belgi%C3%AB_tijdens_de_Eerste_Wereldoorlog

en http://deredactie.be/cm/vrtnieuws/14-18/1.2127408

Ijzer inundatie kaart met Belgische en Duitse posities

Bron : https://www.onroerenderfgoed.be/

Hoe het de gewone soldaat verging aan de IJzer, is bijvoorbeeld te lezen in de notities van Florimond Pynaert uit Landegem (Nevele). Zijn verhaal werd gepubliceerd door de heemkundige kring “Het Land van Nevele” en uitgegeven onder de titel: Dagboek. Belevenissen als oorlogsvrijwilliger met vertrek en terugkeer uit de oorlog 1914-1918. In 1998 werd de tekst aangepast en opnieuw uitgegeven, nu voorzien van kaarten en foto’s maar ook van grondige toelichting en commentaar door Jan Luyssaert.

De tekst met de toelichting is te lezen op : http://www.landvannevele.com/nl/oorlogsrelaas-van-florimond-pynaert

 

Plaats een reactie